Elk jaar worden er door de overheid besluiten genomen die er voor zorgen dat de fiscale regels wijzigen. Voor 2024 zijn met name de volgende wijzigingen van belang. Goed om te weten is dat de wijzigingen nog goedgekeurd moeten worden door de Eerste Kamer en dat er eind november nog Tweede Kamer verkiezingen zijn. Alhoewel die laatste niet heel veel impact zullen hebben op de reeds gepresenteerde plannen, kan er wel rekening mee worden gehouden bij het vaststellen van de belastingplannen.
Verlaging zelfstandigenaftrek
Voor ondernemers die in een eenmanszaak of vennootschap onder firma ondernemen gaat de zelfstandigenaftrek volgend jaar verder omlaag. Dit is al een oudere wet die nu verder wordt doorgevoerd. In 2023 was de aftrek nog € 5.030, in 2024 is dit nog maar € 3.750.
Verlaging MKB-winstvrijstelling
Voor diezelfde ondernemers gaat in 2024 de MKB-winstvrijstelling omlaag naar 13,31% (was in 2023 nog 14,0%). Samen met de verlaging van de zelfstandigenaftrek kost deze maatregel de gemiddelde ondernemer ongeveer € 1.000 per jaar extra aan belasting.
Verlaging afschrijving bedrijfsgebouwen
Deze ondernemers die een bedrijfsgebouw op de balans van hun onderneming hebben staan, mogen dat pand vanaf volgend jaar niet verder afschrijven dan de WOZ-waarde die de gemeente vaststelt op de aanslag onroerende zaakbelasting. De impact hiervan is per ondernemer verschillend, maar kan op korte termijn voor een behoorlijke belastingverhoging zorgen. Op de langere termijn is het een betere maatregel, omdat bij verkoop van het bedrijfsgebouw er minder belasting betaalt hoeft te worden.
Compensatie
De overheid compenseert de bovenstaande maatregelen door bijvoorbeeld voor de lagere inkomens de arbeidskortingen iets te verhogen en het belastingpercentage minder hard te laten stijgen.
Verhoging reiskostenvergoeding
Werkgevers mogen vanaf 2024 € 0,23 per kilometer vergoeden voor reiskosten van het personeel. Dit tarief geldt ook voor de ondernemers die een privé-auto gebruiken voor zakelijke ritten.
Vennootschapsbelasting
Het tarief voor de vennootschapsbelasting blijft in 2024 19% voor de eerste € 200.000, daarboven geldt een tarief van 25,8%. Geld uitkeren aan privé vanuit de B.V. Directeur groot aandeelhouders die winstreserves willen uitkeren aan privé krijgen vanaf volgend jaar te maken met twee tarieven. Voor de eerste € 67.000 geldt een tarief van 24,5%, daarboven 33%. Het lijkt voor kleinere uitkeringen dus interessanter te worden om winst uit te keren aan privé. Voorop blijft staan dat het uitkeren van dividend maatwerk is en het raadzaam is om advies te vragen.
Geld lenen van de B.V.
Met ingang van 2023 is de Wet excessief lenen van kracht. Deze wet regelt dat er een maximum wordt gesteld aan de hoeveelheid geld die een directeur van zijn B.V. mag lenen. Vanaf 2024 gaat
hiervoor een bedrag van € 500.000 gelden. Alles wat daar boven komt, wordt aangemerkt als een dividenduitkering (zie: geld uitkeren aan privé vanuit de B.V.); Ook hiervoor geldt dat het maatwerk betreft en in voorkomende gevallen zaken goed geregeld moeten worden.
Werkkostenregeling
Voor het onbelast vergoeden van bijvoorbeeld kerstpakketten kennen we de Werkkostenregeling (WKR). In 2023 mag een werkgever 3% (over de eerste € 400.000, daarboven geldt 1,18%) over de loonsom (dat is het gezamenlijke brutoloon van alle werknemers van een bedrijf) gebruiken om te vergoeden aan het personeel. Vanaf 2024 wordt dit verlaagd naar 1,92% voor de eerste € 400.000, daarboven 1,18%. Voor de eerste € 400.000. Voor de eerste € 400.000 betekent dit dat er € 4.320 minder ruimte is in 2024. Over alle vergoedingen die boven deze vrije ruimte uitkomt moet belasting betaalt worden. Ook hier geldt dat het maatwerk is en dat het raadzaam is om advies in te winnen.
ZZP
Met ingang van 1 januari 2024 vervalt de goedkeuring voor veel modelovereenkomsten die voorheen gesloten zijn met de Belastingdienst. Dat betekent dat het voor de opdrachtgever veel belangrijker wordt om te bepalen welke arbeidsrelatie er met de inlener (ZZP-er) is. Hoe meer deze inlener zich gedraagt als een werknemer, hoe eerder er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. Bij twijfel is het verstandig om advies te vragen en samen naar de situatie te kijken. Dat voorkomt veel vragen en mogelijk ook naheffingen van de Belastingdienst.